Rondom Oazis Tanya, in een straal van (max) 1 uur rijden, vind je een aantal leuke plaatsen om te bezoeken. De meeste wegen in Hongarije leiden door grote vlaktes en kleine steden en dorpen, dus gedurende de route is er genoeg te zien.
Kiskunhalas, de stad die het dichtst bij de camping ligt (12 km), heeft 30.000 inwoners, heeft een regionale functie en ligt 134 km van Boedapest. De stad ligt op het hoogste punt van de Homokhátság (zandvlakte) tussen de Donau en de Tisza. De stad heeft een 600 jarige historie van vooral op landbouw gerichte activiteiten. Het natuurlandschap trekt vooral de natuur-,
– Kantmuseum: herbergt vele prachtige werkstukken van het wereldberoemde handgenaaide kant.
– Stadhuis: midden in het centrum, herkenbaar aan de uitkijktoren, en versierd met art-nouveaudecoraties. Achter het stadhuis ligt een plein met enkele restaurants en ijssalons.
– Sáfrik molen: ooit gebruikt om meel te maken, nu nationaal monument.
Handig om te weten:
– Op woensdag en zaterdag is in Kiskunhalas een groente- en kledingmarkt.
– In Kiskunhalas vind je diverse supermarkten, zoals Lidl, Aldi en Tesco. Van maandag t/m zondag geopend.
– Elke eerste zondag van de maand wordt een grote regionale markt gehouden waar bijna alles te koop is.
Szeged is de op drie na grootste stad van Hongarije, maar het centrum is makkelijk toegankelijk en alles ligt vrij dicht bij elkaar zodat je met een wandeling heel veel ziet en ervaart. De stad ligt aan de oever van de Tisza, dichtbij zowel de Servische als de Roemeense grens.
Szeged werd in 1879 grotendeels verwoest door een overstroming van de Tisza, waarna de stad in een voor die tijd moderne stijl werd herbouwd. Het is sinds 1921 een universiteitsstad en er lopen veel internationale studenten rond. Je vindt er winkeltjes, restaurants en terrasjes, mooie architectuur en diverse culturele bezienswaardigheden:
– Het Cultuurpaleis, dat het Ferenc Móra-museum en de Somogyi-bibliotheek huisvest.
– Achter het museum liggen nog enkele resten van de vroegere burcht, die tot de 18e eeuw strategisch belangrijk was. Het deel dat na de overstroming overbleef, herbergt een klein museum over de plaatselijke geschiedenis.
– Het hoofdplein van Szeged is het 50.000 m² grote Széchenyi tér, in park stijl met grote bomen en fonteinen.
– Op het Domplein staat de neoromaanse Votiefkerk, die tussen 1913 en 1930 werd gebouwd. Met de gevel van de dom als decor vindt op dit plein in juli en augustus het Festival van Szeged plaats (opera- en balletvoorstellingen). Om het plein heen liggen mooie oude universiteitsgebouwen. De kerk zelf is meestal vrij toegankelijk en absoluut een bezoekje waard van binnen!
– De Synagoge (de een na grootste synagoge van Hongarije) heeft een 48,5 meter hoge koepel en is een van de mooiste voorbeelden van de fin de siècle menging van Art Nouveau en de zogeheten Hongaarse stijl.
Szeged is verder beroemd om twee typisch Hongaarse producten: salami en paprika. De plaatselijke keuken biedt een vermaarde vissoep, de szegedi halászlé.
Kecskemét ligt halverwege Boedapest en Szeged en is de hoofdstad van de provincie Bács-Kiskun.
Kecskemét ligt in een belangrijk fruitteeltgebied en wordt al in 1368 wordt als stad genoemd in een brief van de Hongaarse Koning! In en rondom het centrum, niet al te groot en druk, vind je mooie gebouwen, leuke winkels en een paar goede restaurants.
Er liggen ook 5 kerken in een cirkel rond het centrum. Hier wordt vaak op zaterdag getrouwd en dan zie je in het centrum het ene na het andere bruidje (met haar verse echtgenoot en gasten) voorbij komen. Daar is ook een prachtig plein bij het nog mooiere stadhuis alwaar het fijn bivakkeren is op een van de vele terrasjes.
Baja is een stadje aan de Donau met geschiedenis: de stad wordt voor het eerst genoemd in 1308. Tijdens het Habsburgse Rijk werd de stad een centrum voor commercie en transport dankzij zijn ligging aan de rivier. Hier werd graan en wijn op boten geladen om via de rivier naar Oostenrijk en Duitsland vervoerd te worden. Na de eerste wereldoorlog kwam de stad onder leiding te staan van Joegoslavië. In 1920 werd de stad weer teruggegeven aan Hongarije. Na de tweede wereldoorlog werd de stad bekend door zijn textiel industrie en vanwege zijn belangrijke brug over de Donau.
En nu is de stad nog belangrijk voor vele Hongaren uit de regio die naar Baja trekken voor onderwijs, overheid en diverse bedrijven. Langs de Donau en rondom het grote stadsplein vind je restaurants en terrassen. Er zijn een aantal mooie gebouwen te bekijken:
Het Franciscaner Klooster
Kálvária Kapel
Sint Petrus en Paulus kerk
Grassalkovich paleis
Het stadhuis van de stad is een van de meest opvallende gebouwen in de stad. Gebouwd in 1744 is het paleis vele jaren in handen geweest van diverse adelijke families.
– De 2e zaterdag in juli is een feestdag in Baja. Ruim 2000 pannen vol pittige vissoep worden gekookt op het grote marktplein.
– In september vind een herfstfestival plaats, met theater, dans en concerten.
Soltvadkert is een klein plaatsje wat bekend is om zijn wijn en palinka productie, waar de stad al vele eeuwen op draait. Dicht bij het stadje ligt het Vadkert meer (Büdös-tó), dat erg populair is bij Hongaarse toeristen. Je kan er tegen (kleine) betaling van het strandje gebruik maken. Wat Soltvadkert vooral een bezoekje waard maakt is de lekkerste ijssalon en patisserie uit de omgeving, Szent Korona Cukrászda
Subotica ligt echt net over de grens met Servie. Vanaf Oázis Tanya ben je er binnen het uur, eenmaal bij de grens is het nog maar 15 min rijden. Hou wel rekening met controles bij de grens, met name in het hoogseizoen!
In 1686 kwam de stad in Oostenrijkse handen en kreeg het de status van vrije koninklijke stad. In het Oostenrijks-Hongaarse rijk was de stad Hongaars. Ook op dit moment wordt de stad nog steeds voor 50% door Hongaren bewoond. Na de val van dit rijk sloot Subotica zich in 1920 aan bij Joegoslavië.
De binnenstad wordt gekarakteriseerd door uitbundige gebouwen in Hongaarse jugendstil.